Of toen die keer dat het schoolgebouw van de vooropleiding voor het CIOS in Rotterdam volledig in vlammen opging gedurende de kerstvakantie door een gezellig pyromaantje en ik nooit meer terugkeerde naar die school. Ik was zestien. Het uitzendbureau stuurde me naar de Schwarzkopf fabriek.
'Prima,' zei ik, 'Doe ik.'
Het was als in een schimmig communistisch Rusland. De hoge gestalte van de grijzige, zompige stalen fabriek met een slagboom ervoor. Het grauwe asfalt dat naar de ingang leidde. De ingang waar de mensen in een rij werktuigelijk aaneensloten. Lusteloos. Kleurloze kleding zodat je opgenomen werd in het staal en grijs van de fabrieksmuren. Zodra de deur openging, werden de werknemers zenuwachtig. De prikklok. De prikklok. Op naar de prikklok.
'Prik jij alvast voor Sjanie. Die komt eraan,' werd er gezegd.
Er werd geduwd in de rij. Je stopte je kaart in het apparaat aan de muur en je stond geregistreerd als aanwezig in de fabriek. Ik voelde me een arbeider in een concentratiekamp. Ik prikte, ik was binnen, de deuren gingen dicht en ik was eigendom van de fabriek.
Iedereen stoof een kant op. Naar zijn of haar plekje aan de lopende band. De toeter galmde luid en irritant door de holle hal, de machines gingen aan, het was een kabaal van jewelste en de hitte nam langzaamaan toe.
'Prima,' zei ik, 'Doe ik.'
Het was als in een schimmig communistisch Rusland. De hoge gestalte van de grijzige, zompige stalen fabriek met een slagboom ervoor. Het grauwe asfalt dat naar de ingang leidde. De ingang waar de mensen in een rij werktuigelijk aaneensloten. Lusteloos. Kleurloze kleding zodat je opgenomen werd in het staal en grijs van de fabrieksmuren. Zodra de deur openging, werden de werknemers zenuwachtig. De prikklok. De prikklok. Op naar de prikklok.
'Prik jij alvast voor Sjanie. Die komt eraan,' werd er gezegd.
Er werd geduwd in de rij. Je stopte je kaart in het apparaat aan de muur en je stond geregistreerd als aanwezig in de fabriek. Ik voelde me een arbeider in een concentratiekamp. Ik prikte, ik was binnen, de deuren gingen dicht en ik was eigendom van de fabriek.
Iedereen stoof een kant op. Naar zijn of haar plekje aan de lopende band. De toeter galmde luid en irritant door de holle hal, de machines gingen aan, het was een kabaal van jewelste en de hitte nam langzaamaan toe.
Het waren nogal wat machines en lopende banden. Niet te tellen hoeveel ik er heb bediend. Overal werd ik ingezet. Ik zwoegde, had het warm en beschouwde de inhoud van de fabriek als een moerasgebied, waar je waarschijnlijk nooit meer levend uitkwam als je daar eenmaal zat. De meiden met de sluike haren, de smoezelige gezichten, de hoon en joligheid aan de lopende band, het schelden en vloeken en het heimelijk flirten tussen de mannen en vrouwen. De toeter, die in eerste instantie nogal ergerniswekkend in mijn oren klonk, omdat het je levensritme van de dag bepaalde, was later een opluchting, omdat het de pauze of het einde van de dag inluidde.
De kantine was een soort snackbar met tl lampen, formica tafeltjes, zwart gelopen zijl op de vloer en geen ramen. Vooral geen ramen. Nergens waren ramen te bekennen. Alles hermetisch afgesloten, alsof we met een staatsgeheim bezig waren. Alsof de nationale veiligheid op het spel stond. Terwijl wij daar niets anders deden dan shampooflessen en deodorantflesjes inpakken.
Om tien uur 's ochtends werd er al geklaverjast en tijdens de middagpauze trokken de kroketten met mosterd langs je neus en nestelden de vettige frituurdampen zich nog verder in de vettige haren van de werknemers.
'Zo, Linda. Probeer het hier maar eens,' werd er tegen me gezegd.
Ik nam plaats tussen de meiden aan de lopende band die plastic lusjes in shampooflesjes en douchegel moesten rammen met een hamertje. Dat leek mij erg leuk. Een soort hamertje tik, maar dan voor geld. Het was een drukke band met veel gekakel, gelach en spottende opmerkingen.
Even tussen ons gezegd en gezwegen, maar die lopende band ging SNEL! De shampooflesjes vlogen voorbij en ik tikte me suf met dat hamertje om die plastic lusjes er aan twee kanten in te rammen. Iedereen had een snelle vaardigheid ontwikkeld om alles weg te werken. Ik werkte en ramde me gek, maar er ging geen plastic koordje in de gaatjes. Ik zei nog zoiets als 'Mijn fijne motoriek lijkt wel niet volledig ontwikkeld', maar dat snapte niemand dus ging ik maar door. Dat hamertje was natuurlijk veel te klein. En het tempo lag te hoog. En de zweetdruppels gleden van mijn voorhoofd over mijn gezicht, langs mijn nek naar beneden over mijn rug. Mijn wangen leken vuurballen als in een in lichterlaaie staand huis. Zo voelde ik me ook. Alsof ik in de fik was gezet en langzaam afbrandde tot ik in de as was gelegd. Ik durfde amper te kijken naar de grimmige fabrieksmeisjes naast me en tegenover me aan de lopende band. Bij de anderen hoorde je een ritmisch, bijna vrolijk deuntje van 'tik-tik', 'tik-tik'. En daar tussendoor hoorde je 'RAM, RAM, RAM, RAM, RAMMERDEDAM' gevolgd door mijn binnensmonds en bijna wanhopig gemompel 'verdomme'.
Hoe verrassend. Ik werd bij de lopende band weggehaald. Ik trok nog onschuldig mijn schouders op naar de achtergebleven collega's en riep nog jolig 'promotie waarschijnljik!' Ik werd neergezet bij de deodorantflesjes die in doosjes gedaan moesten worden. Mijn best, ik deed mijn uiterste best, ik zweer het je, maar die deodorantflesjes bleven maar komen. In grote getale en steeds sneller.Ik werkte tegen de klippen op, maar de band stroomde vol en mijn wangen namen weer de kleur aan van de Japanse vuurbol en de mannen en vrouwen liepen gniffelend langs. Ik was de joker van de fabriek. Zo hard gelachen hadden ze in geen tijden meer. Tot iemand de snelheidsknop omzette naar de normale stand. Fabriekshumor...
Ze zetten me neer aan de inpaktafel.
Ik mocht zitten.
Ik mocht knippen.
Ik mocht plakken.
Ik mocht praten.
'Hoe oud ben jij?' vroeg de oudere dame naast me.
'Zestien.'
Ze knikte. We zaten. We knipten, We plakten.
'En jij zit niet op school,omdat?'
'..die afgebrand is,' maakte ik haar zin af.
Ze knikte weer. We zaten nog steeds. We knipten nog steeds. We plakten nog steeds.
Ze zei: 'Jij hoort hier niet.'
Mijn wangen begonnen weer te gloeien. Van schaamte. Ik was nergens goed voor in deze fabriek. Te stom om achter de lopende band te staan of te zitten. God ja, ik wist ook wel dat ik daar niet de rest van mijn leven wilde werken en doodgaan, terwijl de deodorantflesjes zich opstapelden omdat ik ze niet meer inpakte.
'Als ik jou was, ging ik wat anders doen, meisje,' zei de vrouw,'Terug naar school.'
Tsja, niet om het één of ander, maar je kon wel op je vingers natellen dat ik dat zelf ook wel door had.
Toen de toeter door de fabriek schalde en de machines zich automatisch uitschakelden, vlogen de fabrieksmedewerkers richting prikklok. Dit keer vloog ik erachteraan als een Russische voortvluchtige. Prik, prik, prik. Open die deuren! Open die deuren! NU! De weg naar de frisse lucht. De weg naar de vrijheid. Hamertje tik lag me niet. Flesjes in dozen stapelen mwahh, knippen en plakken was nog het minst erge. Wat ik wilde ontvluchten was de troosteloze, inhoudsloze binnenkant van die fabriek en de mistroostige aanblik als je in de vroege ochtend aan kwam fietsen en wist: de komende 8 uur houdt de prikklok me gevangen binnen die muren zonder ramen, zonder daglicht.
Ik snakte naar kennis. Dus ik ging terug naar school.
De kantine was een soort snackbar met tl lampen, formica tafeltjes, zwart gelopen zijl op de vloer en geen ramen. Vooral geen ramen. Nergens waren ramen te bekennen. Alles hermetisch afgesloten, alsof we met een staatsgeheim bezig waren. Alsof de nationale veiligheid op het spel stond. Terwijl wij daar niets anders deden dan shampooflessen en deodorantflesjes inpakken.
Om tien uur 's ochtends werd er al geklaverjast en tijdens de middagpauze trokken de kroketten met mosterd langs je neus en nestelden de vettige frituurdampen zich nog verder in de vettige haren van de werknemers.
'Zo, Linda. Probeer het hier maar eens,' werd er tegen me gezegd.
Ik nam plaats tussen de meiden aan de lopende band die plastic lusjes in shampooflesjes en douchegel moesten rammen met een hamertje. Dat leek mij erg leuk. Een soort hamertje tik, maar dan voor geld. Het was een drukke band met veel gekakel, gelach en spottende opmerkingen.
Even tussen ons gezegd en gezwegen, maar die lopende band ging SNEL! De shampooflesjes vlogen voorbij en ik tikte me suf met dat hamertje om die plastic lusjes er aan twee kanten in te rammen. Iedereen had een snelle vaardigheid ontwikkeld om alles weg te werken. Ik werkte en ramde me gek, maar er ging geen plastic koordje in de gaatjes. Ik zei nog zoiets als 'Mijn fijne motoriek lijkt wel niet volledig ontwikkeld', maar dat snapte niemand dus ging ik maar door. Dat hamertje was natuurlijk veel te klein. En het tempo lag te hoog. En de zweetdruppels gleden van mijn voorhoofd over mijn gezicht, langs mijn nek naar beneden over mijn rug. Mijn wangen leken vuurballen als in een in lichterlaaie staand huis. Zo voelde ik me ook. Alsof ik in de fik was gezet en langzaam afbrandde tot ik in de as was gelegd. Ik durfde amper te kijken naar de grimmige fabrieksmeisjes naast me en tegenover me aan de lopende band. Bij de anderen hoorde je een ritmisch, bijna vrolijk deuntje van 'tik-tik', 'tik-tik'. En daar tussendoor hoorde je 'RAM, RAM, RAM, RAM, RAMMERDEDAM' gevolgd door mijn binnensmonds en bijna wanhopig gemompel 'verdomme'.
Hoe verrassend. Ik werd bij de lopende band weggehaald. Ik trok nog onschuldig mijn schouders op naar de achtergebleven collega's en riep nog jolig 'promotie waarschijnljik!' Ik werd neergezet bij de deodorantflesjes die in doosjes gedaan moesten worden. Mijn best, ik deed mijn uiterste best, ik zweer het je, maar die deodorantflesjes bleven maar komen. In grote getale en steeds sneller.Ik werkte tegen de klippen op, maar de band stroomde vol en mijn wangen namen weer de kleur aan van de Japanse vuurbol en de mannen en vrouwen liepen gniffelend langs. Ik was de joker van de fabriek. Zo hard gelachen hadden ze in geen tijden meer. Tot iemand de snelheidsknop omzette naar de normale stand. Fabriekshumor...
Ze zetten me neer aan de inpaktafel.
Ik mocht zitten.
Ik mocht knippen.
Ik mocht plakken.
Ik mocht praten.
'Hoe oud ben jij?' vroeg de oudere dame naast me.
'Zestien.'
Ze knikte. We zaten. We knipten, We plakten.
'En jij zit niet op school,omdat?'
'..die afgebrand is,' maakte ik haar zin af.
Ze knikte weer. We zaten nog steeds. We knipten nog steeds. We plakten nog steeds.
Ze zei: 'Jij hoort hier niet.'
Mijn wangen begonnen weer te gloeien. Van schaamte. Ik was nergens goed voor in deze fabriek. Te stom om achter de lopende band te staan of te zitten. God ja, ik wist ook wel dat ik daar niet de rest van mijn leven wilde werken en doodgaan, terwijl de deodorantflesjes zich opstapelden omdat ik ze niet meer inpakte.
'Als ik jou was, ging ik wat anders doen, meisje,' zei de vrouw,'Terug naar school.'
Tsja, niet om het één of ander, maar je kon wel op je vingers natellen dat ik dat zelf ook wel door had.
Toen de toeter door de fabriek schalde en de machines zich automatisch uitschakelden, vlogen de fabrieksmedewerkers richting prikklok. Dit keer vloog ik erachteraan als een Russische voortvluchtige. Prik, prik, prik. Open die deuren! Open die deuren! NU! De weg naar de frisse lucht. De weg naar de vrijheid. Hamertje tik lag me niet. Flesjes in dozen stapelen mwahh, knippen en plakken was nog het minst erge. Wat ik wilde ontvluchten was de troosteloze, inhoudsloze binnenkant van die fabriek en de mistroostige aanblik als je in de vroege ochtend aan kwam fietsen en wist: de komende 8 uur houdt de prikklok me gevangen binnen die muren zonder ramen, zonder daglicht.
Ik snakte naar kennis. Dus ik ging terug naar school.