We passeerden elkaar op vijf meter afstand. Althans, hij wilde gewoon doorlopen, maar dat liet ik niet gebeuren natuurlijk. Sommige mannen laten je hartslag stante pede versnellen tot je de verlamming in je benen voelt doortrekken en je hem alleen nog maar in stilte kunt nastaren. Sommige veroorzaken dat effect totaal niet. Ik trok aan zijn mouw waardoor hij wel stil moest blijven staan.
‘Hé joh, doe nou niet alsof je me niet ziet!’
Er ontstond een aarzeling in de begroeting. Hij zei dat hij flink verkouden was en me niet kon groeten met een zoen. Ik vond dat allang best.
‘Hoe ver reiken die bacillen?’ vroeg ik en deed uit voorzorg nog een stapje naar achteren. Communicatie is één ding, maar om er dan nog iets zieks aan over te houden…
Collega Tien van vorige locatie had griep. Ik had vrij.
Zijn hoofd zat zo vol snot dat hij niet eens vijf boeken op een dag kon lezen. Daarmee verwelkomde ik die gekke excentriekeling bij het gewone volk.
‘En nu ga je met je Eco tassie naar de Appie?’ wees ik naar het juten geval onder zijn arm geklemd. We kregen er bijkans de slappe lach van.
Dus toen het ijs tussen ons gebroken was, herinnerde ik hem eraan dat hij me zou helpen bij het schrijven van mijn boek. We filosofeerden over de inhoud en de diepgang. Hij stelde voor om een verhaal over ons Gesticht te schrijven. Toen moesten we weer heel hard lachen, want dat zou me een bestseller worden. Mijn eis was dat het geen boek moest worden dat hij zou lezen, want zulke boeken snap ik niet. Collega Tien snapte mij direct. Voordeel van intelligente mensen. Ik deed een voorstel tot werkwijze, want het was min 8 graden daar op straat en ik wilde tot iets komen.
‘Maar het geval wil dat ik een hele stapel boeken heb uitgeleend aan mijn neef en die heeft een hele stapel teruggeven die ik allemaal nog moet lezen,’ probeerde Collega Tien eronderuit te komen.
‘Excuses, excuses, excuses. Jij zoekt niets anders dan excuses! Kappen nou,’ diende ik hem ongeduldig van repliek, ‘Ik heb een doel nodig dit jaar. En jij ook. Dus niet ouwehoeren.’
Nah en toen kwamen we tot een akkoord.
‘Hé joh, doe nou niet alsof je me niet ziet!’
Er ontstond een aarzeling in de begroeting. Hij zei dat hij flink verkouden was en me niet kon groeten met een zoen. Ik vond dat allang best.
‘Hoe ver reiken die bacillen?’ vroeg ik en deed uit voorzorg nog een stapje naar achteren. Communicatie is één ding, maar om er dan nog iets zieks aan over te houden…
Collega Tien van vorige locatie had griep. Ik had vrij.
Zijn hoofd zat zo vol snot dat hij niet eens vijf boeken op een dag kon lezen. Daarmee verwelkomde ik die gekke excentriekeling bij het gewone volk.
‘En nu ga je met je Eco tassie naar de Appie?’ wees ik naar het juten geval onder zijn arm geklemd. We kregen er bijkans de slappe lach van.
Dus toen het ijs tussen ons gebroken was, herinnerde ik hem eraan dat hij me zou helpen bij het schrijven van mijn boek. We filosofeerden over de inhoud en de diepgang. Hij stelde voor om een verhaal over ons Gesticht te schrijven. Toen moesten we weer heel hard lachen, want dat zou me een bestseller worden. Mijn eis was dat het geen boek moest worden dat hij zou lezen, want zulke boeken snap ik niet. Collega Tien snapte mij direct. Voordeel van intelligente mensen. Ik deed een voorstel tot werkwijze, want het was min 8 graden daar op straat en ik wilde tot iets komen.
‘Maar het geval wil dat ik een hele stapel boeken heb uitgeleend aan mijn neef en die heeft een hele stapel teruggeven die ik allemaal nog moet lezen,’ probeerde Collega Tien eronderuit te komen.
‘Excuses, excuses, excuses. Jij zoekt niets anders dan excuses! Kappen nou,’ diende ik hem ongeduldig van repliek, ‘Ik heb een doel nodig dit jaar. En jij ook. Dus niet ouwehoeren.’
Nah en toen kwamen we tot een akkoord.