Je kunt tennissen of je kunt het niet.
Er zijn troela's met dure rackets, met opgedoft haar en make-up en strakke pakjes. En er zijn mannen die lijken op Ken in hagelwitte tenniskledij, de juiste sporttas, de juiste tennisschoenen en de juiste vrouw aan hun zijde. Aan de Troela's en de Ken's kun je meteen zien dat die ontzettend succesvol in het leven staan.
En dan heb je ons. Tennismaat en ik.
'Ik hoop maar dat mijn racket het houdt.' zeg ik,' want die is opnieuw bespannen.'
'In de mijne zit zand voor de geleiding,' zegt hij en lacht er keihard achteraan.
Na heel lang wachten, omdat alle partijen uitlopen, stappen we de baan op die voornamelijk gedomineerd wordt door de nieuwste kledij.
En door mensen die heel goed met zo'n racket om kunnen gaan.
Ik inspecteer onze lange trainingsbroeken, mijn ruime sweatshirt en het regenjack van Tennismaat.
'Ga je vissen?' vraag ik.
'Ik neem geen enkel risico.'
Het inslaan gaat erbarmelijk. De eerste ballen gaan allemaal in het net. De rest gaat er net langs, ver buiten de lijnen, komt op de rand van mijn racket of gaat keihard over mijn tegenstandster heen.
Het lot kan niet langer worden uitgesteld. De wedstrijd begint. Het publiek heeft zich verzameld.
We winnen de toss. In opperste concentratie kijk ik toe met mijn racket tussen mijn handen gekneld, klaar voor snelle reflexen aan het net. De ballen vliegen langs me heen en ik ben net een van de toeschouwers die met hun hoofd van links naar rechts beweegt. Zonder een bal geraakt te hebben, moeten we al draaien na de eerste game.
Ik sta klaar om de service van de man te ontvangen. Uit voorzorg doe ik een stapje achteruit, want hij slaat hard. De bal over het net is zo beheerst en traag dat de signalen om hierop te reageren niet eens mijn hersenen bereiken en dus sta ik aan de grond genageld. De tweede service is raak. Met een fantastische dropshot verschans ik vriend en vijand. De man reageert als een racket, rent op de bal af en vertrekt zijn gezicht in een grimas. De bal stuitert twee keer.
Zweepslag.
'Ik weet precies waar zijn zwakke plek ligt,' zeg ik triomfantelijk.
Vier minuten op de baan, 1 bal geraakt, zweepslag, einde wedstrijd, door naar de finale.
Zo doe je dat.
Er zijn troela's met dure rackets, met opgedoft haar en make-up en strakke pakjes. En er zijn mannen die lijken op Ken in hagelwitte tenniskledij, de juiste sporttas, de juiste tennisschoenen en de juiste vrouw aan hun zijde. Aan de Troela's en de Ken's kun je meteen zien dat die ontzettend succesvol in het leven staan.
En dan heb je ons. Tennismaat en ik.
'Ik hoop maar dat mijn racket het houdt.' zeg ik,' want die is opnieuw bespannen.'
'In de mijne zit zand voor de geleiding,' zegt hij en lacht er keihard achteraan.
Na heel lang wachten, omdat alle partijen uitlopen, stappen we de baan op die voornamelijk gedomineerd wordt door de nieuwste kledij.
En door mensen die heel goed met zo'n racket om kunnen gaan.
Ik inspecteer onze lange trainingsbroeken, mijn ruime sweatshirt en het regenjack van Tennismaat.
'Ga je vissen?' vraag ik.
'Ik neem geen enkel risico.'
Het inslaan gaat erbarmelijk. De eerste ballen gaan allemaal in het net. De rest gaat er net langs, ver buiten de lijnen, komt op de rand van mijn racket of gaat keihard over mijn tegenstandster heen.
Het lot kan niet langer worden uitgesteld. De wedstrijd begint. Het publiek heeft zich verzameld.
We winnen de toss. In opperste concentratie kijk ik toe met mijn racket tussen mijn handen gekneld, klaar voor snelle reflexen aan het net. De ballen vliegen langs me heen en ik ben net een van de toeschouwers die met hun hoofd van links naar rechts beweegt. Zonder een bal geraakt te hebben, moeten we al draaien na de eerste game.
Ik sta klaar om de service van de man te ontvangen. Uit voorzorg doe ik een stapje achteruit, want hij slaat hard. De bal over het net is zo beheerst en traag dat de signalen om hierop te reageren niet eens mijn hersenen bereiken en dus sta ik aan de grond genageld. De tweede service is raak. Met een fantastische dropshot verschans ik vriend en vijand. De man reageert als een racket, rent op de bal af en vertrekt zijn gezicht in een grimas. De bal stuitert twee keer.
Zweepslag.
'Ik weet precies waar zijn zwakke plek ligt,' zeg ik triomfantelijk.
Vier minuten op de baan, 1 bal geraakt, zweepslag, einde wedstrijd, door naar de finale.
Zo doe je dat.