Met de regelmaat van de klok verdraaide hij zijn nek en keek om naar mij.
Ik grijnsde tevreden. Met mijn pas geverfde blonde lokken lok ik divers pluimage.
Dit keer een Aziatisch uiterlijk. Niet bepaald mijn type, maar mijn leeftijdscategorie is tegenwoordig dusdanig dat Aziatisch ook gewoon oké is. Bovendien houd ik van Oosters eten. Dus dan treffen we het op dat punt echt ontzettend.
Ik besloot het een kans te geven. Telkens als hij omkeek, keek ik terug, ging wat verzitten en trachtte mijn mondhoeken in een richting van een glimlach te bewegen.
Na diverse glimlachjes, verzitten, nek verdraaierij, stopte de trein, stond hij op en kwam naar me toe.
Nu werd ik bijkans toch een beetje nerveus. Ik stond ook op voor hem. De Thaise noedelsoepgeur drong al door in mijn neusgaten en ik zag ons samen aan de uiteinden van een sliert bami knabbelen totdat onze lippen elkaar bereikten in een hartstochtelijke kus.
Bemoedigend keek ik hem aan toen hij vlak voor me stond, intussen in mijn hoofd Engelse zinnetjes oefenend om een gesprek met hem aan te gaan.
Hij begon te praten: 'Ik probeer al de hele reis op het mededelingenscherm achter je te lezen op welk station we zijn, maar je zit er steeds voor. Zou je even opzij kunnen gaan?'