‘Je moet getuigen,’ zei Pietje 3 op kantoor.
'Ik moet he-le-maal niets,’ ging ik direct in de verdediging.
Vind ik leuk om tegendraads te zijn. Daar schrikken ze van terug.
‘Jij hebt he-le-maal niets te willen. Je moet.’
Nou vooruit, niet iedereen schrikt ervan terug.
‘Wat moet ik dan zeggen?’ vroeg ik en ik voelde prikkels van angst in me opkomen.
‘De waarheid.’
‘En die is?’ vroeg ik.
‘Wat je gezien hebt.’
‘Ik zag die trap gaan schuiven.’
‘Ja, dat moet je dus niet zeggen.’
De deur ging dicht. De man gaf me een hand. Hm, fijne handdruk. Leuke bos met haar op zijn hoofd. Vertrouwde stem. Ogen die me recht aankeken.
‘Waar is de lamp?’ vroeg ik zenuwachtig.
Verwarring op zijn gezicht. ‘Lamp?’
‘Ja, dat zie je toch altijd in films. Lamp op het gezicht als ze ondervraagd worden.’
Hij trok een beetje met zijn mondhoeken.
‘Doen ze dat niet in het echt?’
Weer trokken zijn mondhoeken, hij richtte zich op het kladblok voor hem op tafel.
‘Ik ga de procedure uitleggen,’ begon hij.
Ik schikte mijn kleding, mijn haar, glimlachte bedeesd. De Waarheid vertellen, klonken de woorden van Pietje 3 in mijn hoofd. De Waarheid, De Waarheid, De Waarheid, galmde het maar door dat ik gewoon een tik tegen mijn hoofd moest geven.
De man keek op.
‘Niets aan de hand,’ zei ik, ’Doe ik wel vaker. Even de boel rangschikken hier bovenin.’
Hij legde de procedure uit, stelde vragen en bleef me maar recht aankijken. Gottogottogottogot! Ik werd er verlegen van van al dat gestaar recht in mijn ogen. Lang, lang, lang geleden dat een man me zo vaak en zo lang aan bleef kijken. Zou hij in de diepte van mijn ziel kunnen kijken? Ik schrok. Shit, hij zou de idioterie ongetwijfeld opgemerkt hebben in mijn hersenpan. En dat we samen in een gecompromitteerde houding lagen.
Hij fronste zijn wenkbrauwen. Yep, hij had de beelden ook gezien in mijn hoofd.
‘En hoe viel de trap?’
Of toch niet.
‘Op de grond,’ zei ik.
‘Hoe?’
‘Schuin?’ zei ik vragend en keek net zo schuin als dat de trap gevallen was op naar hem. Uiteraard weer recht in zijn ogen. Wat was dat toch met die man, dat hij dat zo nodig vond om te doen?! Ik werd er bloed en bloednerveus van.
Ik sloeg allebei mijn handen voor mijn ogen.
‘Wat doet u?’ vroeg hij verbaasd.
‘Kijk me niet zo aan,’ zei ik en dook ineen.
‘Haal uw handen weg,’ zei hij streng.
‘Nee!’ Ik schudde mijn hoofd met mijn handen vastgeklonken aan mijn gezicht.
‘U bent gek!’ riep hij.
Ik knikte.
‘Kijk me aan!’ riep hij en hij begon aan mijn handen te trekken.
‘Nee! Ik kan er niet meer tegen!’ riep ik en toen begon het getouwtrek aan mijn handen. Hij zette zich af met zijn voeten tegen mijn bovenbenen en rukte tegelijkertijd aan mijn handen. Ik draaide als een wild dier in het rond in kantoor met die man aan me vastgeketend en mijn ogen bedekkend, niet van plan om ook maar een seconde los te laten.
‘Laat los!’ riep hij.
‘Laat zelf maar los!’ riep ik.
Pfff, nou ja, je begrijpt dat het een vermoeiend spelletje was. Niet geheel wat ik een paar minuten eerder in gedachten had gehad, maar vooruit, het gebeurt wel vaker dat een fantasie niet uitkomt.
Uiteindelijk vielen we keihard tegen de muur, waarbij ik ook nog eens pijnlijk mijn hoofd stootte en hield ik het niet langer om rondjes te draaien met die man aan me vastgeklonken. Fysiek een uitputtende bezigheid, moet ik zeggen. Meestal is het andersom, nou goed, dus toen zakte ik door mijn knieën en kletterden we op de grond. Nog nahijgend lagen we daar. Ik met mijn handen nog steeds voor mijn ogen.
‘Bent u er nog?’ vroeg ik.
‘Knettergek,’ zei hij met zijn laatste adem.
We stonden toch maar op.
‘Kunt u dit verhaal ondertekenen?’ vroeg hij aan het eind van het liedje.
Met mijn linkerhand schermde ik nog steeds mijn ogen af en met mijn rechterhand zette ik vlug een krabbel onderaan het stuk papier. Vervolgens liep ik weg, tegen de gesloten deur op, grabbelde naar de deurklink en bevrijdde mezelf van het juk van de blik.
De man krabde zich verbijsterd achter de oren.
'Ik moet he-le-maal niets,’ ging ik direct in de verdediging.
Vind ik leuk om tegendraads te zijn. Daar schrikken ze van terug.
‘Jij hebt he-le-maal niets te willen. Je moet.’
Nou vooruit, niet iedereen schrikt ervan terug.
‘Wat moet ik dan zeggen?’ vroeg ik en ik voelde prikkels van angst in me opkomen.
‘De waarheid.’
‘En die is?’ vroeg ik.
‘Wat je gezien hebt.’
‘Ik zag die trap gaan schuiven.’
‘Ja, dat moet je dus niet zeggen.’
De deur ging dicht. De man gaf me een hand. Hm, fijne handdruk. Leuke bos met haar op zijn hoofd. Vertrouwde stem. Ogen die me recht aankeken.
‘Waar is de lamp?’ vroeg ik zenuwachtig.
Verwarring op zijn gezicht. ‘Lamp?’
‘Ja, dat zie je toch altijd in films. Lamp op het gezicht als ze ondervraagd worden.’
Hij trok een beetje met zijn mondhoeken.
‘Doen ze dat niet in het echt?’
Weer trokken zijn mondhoeken, hij richtte zich op het kladblok voor hem op tafel.
‘Ik ga de procedure uitleggen,’ begon hij.
Ik schikte mijn kleding, mijn haar, glimlachte bedeesd. De Waarheid vertellen, klonken de woorden van Pietje 3 in mijn hoofd. De Waarheid, De Waarheid, De Waarheid, galmde het maar door dat ik gewoon een tik tegen mijn hoofd moest geven.
De man keek op.
‘Niets aan de hand,’ zei ik, ’Doe ik wel vaker. Even de boel rangschikken hier bovenin.’
Hij legde de procedure uit, stelde vragen en bleef me maar recht aankijken. Gottogottogottogot! Ik werd er verlegen van van al dat gestaar recht in mijn ogen. Lang, lang, lang geleden dat een man me zo vaak en zo lang aan bleef kijken. Zou hij in de diepte van mijn ziel kunnen kijken? Ik schrok. Shit, hij zou de idioterie ongetwijfeld opgemerkt hebben in mijn hersenpan. En dat we samen in een gecompromitteerde houding lagen.
Hij fronste zijn wenkbrauwen. Yep, hij had de beelden ook gezien in mijn hoofd.
‘En hoe viel de trap?’
Of toch niet.
‘Op de grond,’ zei ik.
‘Hoe?’
‘Schuin?’ zei ik vragend en keek net zo schuin als dat de trap gevallen was op naar hem. Uiteraard weer recht in zijn ogen. Wat was dat toch met die man, dat hij dat zo nodig vond om te doen?! Ik werd er bloed en bloednerveus van.
Ik sloeg allebei mijn handen voor mijn ogen.
‘Wat doet u?’ vroeg hij verbaasd.
‘Kijk me niet zo aan,’ zei ik en dook ineen.
‘Haal uw handen weg,’ zei hij streng.
‘Nee!’ Ik schudde mijn hoofd met mijn handen vastgeklonken aan mijn gezicht.
‘U bent gek!’ riep hij.
Ik knikte.
‘Kijk me aan!’ riep hij en hij begon aan mijn handen te trekken.
‘Nee! Ik kan er niet meer tegen!’ riep ik en toen begon het getouwtrek aan mijn handen. Hij zette zich af met zijn voeten tegen mijn bovenbenen en rukte tegelijkertijd aan mijn handen. Ik draaide als een wild dier in het rond in kantoor met die man aan me vastgeketend en mijn ogen bedekkend, niet van plan om ook maar een seconde los te laten.
‘Laat los!’ riep hij.
‘Laat zelf maar los!’ riep ik.
Pfff, nou ja, je begrijpt dat het een vermoeiend spelletje was. Niet geheel wat ik een paar minuten eerder in gedachten had gehad, maar vooruit, het gebeurt wel vaker dat een fantasie niet uitkomt.
Uiteindelijk vielen we keihard tegen de muur, waarbij ik ook nog eens pijnlijk mijn hoofd stootte en hield ik het niet langer om rondjes te draaien met die man aan me vastgeklonken. Fysiek een uitputtende bezigheid, moet ik zeggen. Meestal is het andersom, nou goed, dus toen zakte ik door mijn knieën en kletterden we op de grond. Nog nahijgend lagen we daar. Ik met mijn handen nog steeds voor mijn ogen.
‘Bent u er nog?’ vroeg ik.
‘Knettergek,’ zei hij met zijn laatste adem.
We stonden toch maar op.
‘Kunt u dit verhaal ondertekenen?’ vroeg hij aan het eind van het liedje.
Met mijn linkerhand schermde ik nog steeds mijn ogen af en met mijn rechterhand zette ik vlug een krabbel onderaan het stuk papier. Vervolgens liep ik weg, tegen de gesloten deur op, grabbelde naar de deurklink en bevrijdde mezelf van het juk van de blik.
De man krabde zich verbijsterd achter de oren.