Het was een prachtige roos, maar de doorn prikte dwars door de huid in het topje van mijn vinger. Vloeken was niet op z’n plaats. Dus deed ik het ook niet.
De rij was lang, de wind aangenaam en het zonnetje kwam zo nu en dan tussen de wolken tevoorschijn. Uit het topje van mijn vinger kwam bloed.
We schuifelden langzaam naar voren en mijn ogen bestudeerden de roos. Het was een prachtige bloem, maar ik snapte niet waarom zoiets moois zoiets scherps moet hebben waaraan je je lelijk kunt bezeren. Is dat een levensles? Geloof niet al het moois dat je ogen zien, er zullen altijd doornen zijn? Hoe dan ook, er zaten teveel van die dingen aan. Ze moesten eraf. Terwijl we stapvoets naderbij kwamen, brak ik een voor een al die scherpe uiteindes eraf. Het leven bevatte ook teveel scherpe kanten en daar had ik genoeg van. Bij iedere stap die ik zette, sneuvelde een doorn. Ik vertrapte ze met mijn voeten. Tegen de tijd dat ik bij je was, zou van alle rozen, die jij kreeg, de mijne zonder doornen zijn.
Want toen het moeilijk was in mijn leven hielp jij mij. Je deinsde niet terug voor de stekelige buitenkant die slechts de binnenkant beschermde. Er zijn te weinig mensen zoals jij.
Toen ik uiteindelijk voor je stond, boog ik mijn hoofd, gleed met mijn hand langs de steel van de roos. Helemaal glad. Tevreden liet ik de doornloze roos tussen alle andere rozen op de kist vallen.
Jij brak een doorn af in een moeilijke periode in mijn leven, waardoor ik verder kon.
In ruil daarvoor heb ik alle doornen van deze roos afgebroken:
Opdat je weet dat ik ze de baas kan.
Opdat je weet dat ik zonder doornen ben voor jou.
Opdat ik weet dat een fijn man zoals jij geen bloem verdient waaraan je je prikt..
Opdat ik nu pas weet dat de enige manier om tot de kern van die prachtige roos te komen is de doornen te trotseren en af te breken.
Dat dit je levensles is.
Daar bedank ik je voor.
De rij was lang, de wind aangenaam en het zonnetje kwam zo nu en dan tussen de wolken tevoorschijn. Uit het topje van mijn vinger kwam bloed.
We schuifelden langzaam naar voren en mijn ogen bestudeerden de roos. Het was een prachtige bloem, maar ik snapte niet waarom zoiets moois zoiets scherps moet hebben waaraan je je lelijk kunt bezeren. Is dat een levensles? Geloof niet al het moois dat je ogen zien, er zullen altijd doornen zijn? Hoe dan ook, er zaten teveel van die dingen aan. Ze moesten eraf. Terwijl we stapvoets naderbij kwamen, brak ik een voor een al die scherpe uiteindes eraf. Het leven bevatte ook teveel scherpe kanten en daar had ik genoeg van. Bij iedere stap die ik zette, sneuvelde een doorn. Ik vertrapte ze met mijn voeten. Tegen de tijd dat ik bij je was, zou van alle rozen, die jij kreeg, de mijne zonder doornen zijn.
Want toen het moeilijk was in mijn leven hielp jij mij. Je deinsde niet terug voor de stekelige buitenkant die slechts de binnenkant beschermde. Er zijn te weinig mensen zoals jij.
Toen ik uiteindelijk voor je stond, boog ik mijn hoofd, gleed met mijn hand langs de steel van de roos. Helemaal glad. Tevreden liet ik de doornloze roos tussen alle andere rozen op de kist vallen.
Jij brak een doorn af in een moeilijke periode in mijn leven, waardoor ik verder kon.
In ruil daarvoor heb ik alle doornen van deze roos afgebroken:
Opdat je weet dat ik ze de baas kan.
Opdat je weet dat ik zonder doornen ben voor jou.
Opdat ik weet dat een fijn man zoals jij geen bloem verdient waaraan je je prikt..
Opdat ik nu pas weet dat de enige manier om tot de kern van die prachtige roos te komen is de doornen te trotseren en af te breken.
Dat dit je levensles is.
Daar bedank ik je voor.