Ik mocht naar de kaakchirurg. Daar keek ik echt naar uit.
Dat wat er achterop het pak van Valdispert staat? Klopt dus niet. De ontspannenheid, de kalmte, de rust, de geconcentreerdheid dreef niet door mijn lijf. Het nam ook niet de scherpe kantjes van mijn angst weg, zoals bedreven Valdispertslikkers mij op het hart drukten.
De gehele rit naar het Clara in Rotterdam kwetterde ik er levenslustig op los in plaats van levenloos, zoals ik na al die kalmerende pillen had gehoopt. Zus 4 deed alsof ze luisterde. Ze knikte met haar hoofd en luisterde intussen naar de Tomtom die aanwijzingen gaf hoe ze moest rijden. En ik had echt interessante dingen te melden! Over geesten enzo.
Hulpeloos stond ik een kwartier later in het midden van de klinische ziekenhuiskamer.
Mijn benen trilden als weke rietstengels in een storm. Ik zag de tandartsstoel.
Kaakchirurg kwam binnen. Een grote, sterke man met een vriendelijk gezicht.
Terstond wilde ik in huilen uitbarsten. Dat zei ik ook. Dat ik wel zou kunnen huilen.
'Zo bang ben ik,' voegde ik eraan toe.
Als dat geen schreeuw om hulp is, nietwaar?
'Oh jee,' zei Kaakchirurg slechts en trok een laatje open met instrumenten.
Zijn stem was warm. Dat wel.
Troost me nou! schreeuwde ik van binnen. Sla heel even je grote, sterke armen om me heen en troost me! Ik ben bijna veertig en bang en heb een rotweek achter de rug.
In plaats daarvan ramde hij vier spuiten in mijn onderkaak, terwijl ik op de ijskoude, keiharde tandartsstoel lag.
Ik was compleet verdoofd. En van de wereld.
'Kiezen op elkaar. Daar gaan we,' zei Kaakchirurg met zijn warme stem.
Dat gezegde ken ik, dacht ik.
Een mes sneed mijn kaak open, er werd flink geboord en flink in mijn ontstoken wortel geragd. De assistente zong een vrolijk deuntje in mijn oor. Iemand vroeg of het nog ging?
Ik wees hem met opeengeklemde kaken op de herrie van de boor.
'Ze zit niet in haar angst anders gaat ze zich niet met de herrie bemoeien,' zei Kaakchirurg.
Oh? Gaan we filosofisch doen?! Ik hield wijselijk mijn mond.
Uiteindelijk ging er een wollen hechtdraad door mijn opengesneden tandvlees. Althans, het voelde als ruwe wol.
Vertrouw nooit mannen met een warme stem.
Zus 4 keek me lachend aan toen ik terug was.
'Klaar?' vroeg ze vrolijk.
Ik knikte. 'Even zitten hoor,' zei ik en mijn vingers trilden als een bezetene toen ik een zakdoekje pakte.
Het voelde heerlijk om lichamelijk gesloopt te zijn. Alsof het de geestelijke sloping eindelijk rechtvaardigde. Ik had hechtingen en ik had pijn. Een duidelijk verhaal.
Toen ik in de spiegel keek, was mijn kaak een gezwollen boel. Ik draaide mijn gezicht en knikte goedkeurend. Dit was ik: Linda, the Godfather
Mensen keken me aan met herziend respect. Eerbiedig sloegen ze hun ogen neer als ze mijn Godfather-kaak zagen.
Mijn spelertjes bij de voetbal durfden ook nauwelijks langer dan een paar seconden naar me te kijken. Als ik ze iets toeschreeuwde langs de lijn, verspeelden ze van angst de bal.
Eerbied zodra men mij zag. Een mooi iets.
Maar het kon ook afgrijzen geweest zijn natuurlijk.
Dat wat er achterop het pak van Valdispert staat? Klopt dus niet. De ontspannenheid, de kalmte, de rust, de geconcentreerdheid dreef niet door mijn lijf. Het nam ook niet de scherpe kantjes van mijn angst weg, zoals bedreven Valdispertslikkers mij op het hart drukten.
De gehele rit naar het Clara in Rotterdam kwetterde ik er levenslustig op los in plaats van levenloos, zoals ik na al die kalmerende pillen had gehoopt. Zus 4 deed alsof ze luisterde. Ze knikte met haar hoofd en luisterde intussen naar de Tomtom die aanwijzingen gaf hoe ze moest rijden. En ik had echt interessante dingen te melden! Over geesten enzo.
Hulpeloos stond ik een kwartier later in het midden van de klinische ziekenhuiskamer.
Mijn benen trilden als weke rietstengels in een storm. Ik zag de tandartsstoel.
Kaakchirurg kwam binnen. Een grote, sterke man met een vriendelijk gezicht.
Terstond wilde ik in huilen uitbarsten. Dat zei ik ook. Dat ik wel zou kunnen huilen.
'Zo bang ben ik,' voegde ik eraan toe.
Als dat geen schreeuw om hulp is, nietwaar?
'Oh jee,' zei Kaakchirurg slechts en trok een laatje open met instrumenten.
Zijn stem was warm. Dat wel.
Troost me nou! schreeuwde ik van binnen. Sla heel even je grote, sterke armen om me heen en troost me! Ik ben bijna veertig en bang en heb een rotweek achter de rug.
In plaats daarvan ramde hij vier spuiten in mijn onderkaak, terwijl ik op de ijskoude, keiharde tandartsstoel lag.
Ik was compleet verdoofd. En van de wereld.
'Kiezen op elkaar. Daar gaan we,' zei Kaakchirurg met zijn warme stem.
Dat gezegde ken ik, dacht ik.
Een mes sneed mijn kaak open, er werd flink geboord en flink in mijn ontstoken wortel geragd. De assistente zong een vrolijk deuntje in mijn oor. Iemand vroeg of het nog ging?
Ik wees hem met opeengeklemde kaken op de herrie van de boor.
'Ze zit niet in haar angst anders gaat ze zich niet met de herrie bemoeien,' zei Kaakchirurg.
Oh? Gaan we filosofisch doen?! Ik hield wijselijk mijn mond.
Uiteindelijk ging er een wollen hechtdraad door mijn opengesneden tandvlees. Althans, het voelde als ruwe wol.
Vertrouw nooit mannen met een warme stem.
Zus 4 keek me lachend aan toen ik terug was.
'Klaar?' vroeg ze vrolijk.
Ik knikte. 'Even zitten hoor,' zei ik en mijn vingers trilden als een bezetene toen ik een zakdoekje pakte.
Het voelde heerlijk om lichamelijk gesloopt te zijn. Alsof het de geestelijke sloping eindelijk rechtvaardigde. Ik had hechtingen en ik had pijn. Een duidelijk verhaal.
Toen ik in de spiegel keek, was mijn kaak een gezwollen boel. Ik draaide mijn gezicht en knikte goedkeurend. Dit was ik: Linda, the Godfather
Mensen keken me aan met herziend respect. Eerbiedig sloegen ze hun ogen neer als ze mijn Godfather-kaak zagen.
Mijn spelertjes bij de voetbal durfden ook nauwelijks langer dan een paar seconden naar me te kijken. Als ik ze iets toeschreeuwde langs de lijn, verspeelden ze van angst de bal.
Eerbied zodra men mij zag. Een mooi iets.
Maar het kon ook afgrijzen geweest zijn natuurlijk.