n daar gingen we dus. We lieten het plebs in een lange rij langs de hekken staan, toonden de clubcard van Willem II en mochten als vorsten doorlopen naar het Koninkrijk. Het was een walhalla.
'Wacht maar af,' zei Bassie, 'Het meisje bij de deur herkent me inmiddels gewoon.'
'Ja, ja,' zei ik weinig onder de indruk.
Net wat ik dacht: het meisje herkende Bassie van geen kanten.
We betraden de businessclub waar een heleboel mensen nog zaten te eten en wij doken op de bar af.
'Zal ik bestellen?' vroeg Bassie.
'Tuuuurlijk, Bassieeee' zei ik enthousiast.
'Hier is het Sebastiaan,' corrigeerde hij mij.
Ik verkende de boel en wilde een ruimte betreden, maar dat mocht volgens Bassie niet.
'Die is gereserveerd voor het echte belangrijke volk,' zei hij.
'Tggg,' zei ik.
We ploften neer in comfortabele stoelen.
'Komen hier nou ook de interessante mensen?' vroeg ik.
'Dat zie je toch?' zei Bassie.
'Ik bedoel de voetballers en de journalisten,' zei ik.
'We zitten hier niet bij Dordt hoor.'
Dat snoerde mij meteen de mond. Dus nam ik nog maar een slok rode wijn, die uiteraard, hoe kan het ook anders, voortreffelijk smaakte. Een echt verfijnde Willem II smaak.
Met een heerlijk stroompje alcohol in mijn bloed verplaatsten we ons naar de tribune. Ik zat al toen Bassie riep: 'Hé, je moet de kaarten nog laten zien!'
'Wat?!' riep ik verbaasd.
'De kaartjes!' verduidelijkte Bassie nog eens, terwijl hij een verontschuldigend gezicht naar het meisje bij de deur trok. Die hem dus kennelijk nog steeds niet herkende.
Ergens in mijn portemonnee diepte ik de waardevolle toegangsbewijzen op en liet ze scannen. We zegen neer op de zachte bioscoopstoelen.
'Gezellig,' zei ik.
'Sapperdeflap,' zei Bassie.
De wedstrijd was niet om aan te zien. Wat een oersaai, verschrikkelijk duel tegen NEC. Geeuwend en met mijn ogen knipperend zag ik het aan. Als F-pupillen stonden ze bij elkaar. Over de flanken werd niet aangevallen. Demouge moest iedere hoge bal op zijn borst aannemen en daarna was er niemand om hem naar terug te spelen. Niemand passeerde zijn tegenstander. Overnemen van elkaars positie was er ook al niet bij. In het blaadje stond dat tegenstanders bang waren om naar Willem II toe te komen. Daar snapte ik niets van. NEC speelde vorig jaar sprankelend voetbal. Nu niet meer. Ook daar snapte ik niets van. De man voor mij vond dat ik beter op mijn plek was in de dug out. Kennelijk had ik alles hardop uitgesproken. Mijn gedachten dwaalden langzaam af naar de businessclub van FC Dordrecht.
'Op tv ziet het er veel flitsender uit dan in het echt,' zei ik toen ik op het scherm binnen bij de businessclub zag dat de tweede helft al was begonnen.
'Zullen we hier blijven zitten?' stelde Bassie voor.
Ik rolde met mijn ogen.
'Wacht maar af,' zei Bassie, 'Het meisje bij de deur herkent me inmiddels gewoon.'
'Ja, ja,' zei ik weinig onder de indruk.
Net wat ik dacht: het meisje herkende Bassie van geen kanten.
We betraden de businessclub waar een heleboel mensen nog zaten te eten en wij doken op de bar af.
'Zal ik bestellen?' vroeg Bassie.
'Tuuuurlijk, Bassieeee' zei ik enthousiast.
'Hier is het Sebastiaan,' corrigeerde hij mij.
Ik verkende de boel en wilde een ruimte betreden, maar dat mocht volgens Bassie niet.
'Die is gereserveerd voor het echte belangrijke volk,' zei hij.
'Tggg,' zei ik.
We ploften neer in comfortabele stoelen.
'Komen hier nou ook de interessante mensen?' vroeg ik.
'Dat zie je toch?' zei Bassie.
'Ik bedoel de voetballers en de journalisten,' zei ik.
'We zitten hier niet bij Dordt hoor.'
Dat snoerde mij meteen de mond. Dus nam ik nog maar een slok rode wijn, die uiteraard, hoe kan het ook anders, voortreffelijk smaakte. Een echt verfijnde Willem II smaak.
Met een heerlijk stroompje alcohol in mijn bloed verplaatsten we ons naar de tribune. Ik zat al toen Bassie riep: 'Hé, je moet de kaarten nog laten zien!'
'Wat?!' riep ik verbaasd.
'De kaartjes!' verduidelijkte Bassie nog eens, terwijl hij een verontschuldigend gezicht naar het meisje bij de deur trok. Die hem dus kennelijk nog steeds niet herkende.
Ergens in mijn portemonnee diepte ik de waardevolle toegangsbewijzen op en liet ze scannen. We zegen neer op de zachte bioscoopstoelen.
'Gezellig,' zei ik.
'Sapperdeflap,' zei Bassie.
De wedstrijd was niet om aan te zien. Wat een oersaai, verschrikkelijk duel tegen NEC. Geeuwend en met mijn ogen knipperend zag ik het aan. Als F-pupillen stonden ze bij elkaar. Over de flanken werd niet aangevallen. Demouge moest iedere hoge bal op zijn borst aannemen en daarna was er niemand om hem naar terug te spelen. Niemand passeerde zijn tegenstander. Overnemen van elkaars positie was er ook al niet bij. In het blaadje stond dat tegenstanders bang waren om naar Willem II toe te komen. Daar snapte ik niets van. NEC speelde vorig jaar sprankelend voetbal. Nu niet meer. Ook daar snapte ik niets van. De man voor mij vond dat ik beter op mijn plek was in de dug out. Kennelijk had ik alles hardop uitgesproken. Mijn gedachten dwaalden langzaam af naar de businessclub van FC Dordrecht.
'Op tv ziet het er veel flitsender uit dan in het echt,' zei ik toen ik op het scherm binnen bij de businessclub zag dat de tweede helft al was begonnen.
'Zullen we hier blijven zitten?' stelde Bassie voor.
Ik rolde met mijn ogen.