....Linda en Bassie waren gebrouilleerd.....
Toen kwam het WK.
Ik haalde een hand over mijn hart en ging in de kroeg kijken, terwijl ik tien keer liever gewoon thuis voor de buis kijk. Bassie dook even op en verdween nog voor de rust naar een andere kroeg. Ik bleef achter met slecht zicht en lauw bier.
Bij de volgende wedstrijd in de kroeg belde ik Bassie. Ik stond buiten bij het scherm. Hij binnen.
‘Kom je buiten kijken?’ vroeg ik.
‘Eh, nee, ik kijk liever binnen.’
‘Maar ik heb een plekje voor je vrijgehouden,’ zei ik.
‘Eh, binnen kan ik het beter zien.’
‘Naast mij,’ zei ik nog, ’Een plekje naast mij.’
‘Ja, eh,’ kwam er slechts uit.
Ik hing op. En zat vooraan met een sigaar rokende vrouwelijke supporter en we leverden commentaar op het negatieve commentaar van de commentator, die duidelijk niet partijdig wilde zijn en dus voor de tegenstander was.
Het was de halve finale. Nederland-Uruguay.
Wederom zat ik vooraan. Mijn sigaar rokende vrouwelijke medesupporter zat twee stoelen naast mij. De stoel links van mij was leeg.
‘Mag ik hier zitten?’ vroeg ineens een stem.
Ik keek verwonderd op. Daar stond Bassie in zijn oranje wollen koningskleed, gedrapeerd over zijn schouders.
‘Bassie,’ zei ik met een glimlach.
‘Mag ik hier naast jou zitten?’ vroeg hij.
Cynische opmerkingen borrelden in me op.
‘Natuurlijk, Bassie,’ zei ik liefjes.
En zo zaten we weer gebroederlijk naast elkaar een voetbalwedstrijd te kijken.
Het voelde als vanouds.
Bassie had de zenuwen. Ik helemaal niet. Nederland scoorde de 1-0. Een leuk treffertje van Giovanni van Bronckhorst. Dat gaf rust. Daarna riep ik nog ‘Tuurlijk, laat hem lekker schieten,’ toen Forlan aan de bal kwam, hetgeen een doelpunt werd. De zenuwen waren terug. Nu ook bij mij. Daarna waren er momenten dat de wedstrijd zo saai was dat ik de neiging kreeg om in slaap te vallen. Maar toen scoorde Sneijder out of the blue en we waren zo blij dat we opsprongen en elkaar in de danshouding grepen en rondjes sprongen in de lucht.
De wedstrijd zette zich voort.
‘Haha, wij hebben gedanst,’ hoorde ik ineens naast me.
Ik keek opzij en zag de grijns van Bassie op zijn gezicht.
‘Haha. Ja. Geniet er maar van, want het was de laatste keer,’ zei ik.
‘Haha, maar we hebben wel gedanst.’
Ik schudde meewarig mijn hoofd.
Het WK verbroedert. Nederland verloor de finale. Tsja, dat was beroerd. Bassie kreeg geen nieuwe businessclubkaart van Willem II en dus stond hij weer met beide benen tussen het plebs.
Samen met mij.
Toen kwam het WK.
Ik haalde een hand over mijn hart en ging in de kroeg kijken, terwijl ik tien keer liever gewoon thuis voor de buis kijk. Bassie dook even op en verdween nog voor de rust naar een andere kroeg. Ik bleef achter met slecht zicht en lauw bier.
Bij de volgende wedstrijd in de kroeg belde ik Bassie. Ik stond buiten bij het scherm. Hij binnen.
‘Kom je buiten kijken?’ vroeg ik.
‘Eh, nee, ik kijk liever binnen.’
‘Maar ik heb een plekje voor je vrijgehouden,’ zei ik.
‘Eh, binnen kan ik het beter zien.’
‘Naast mij,’ zei ik nog, ’Een plekje naast mij.’
‘Ja, eh,’ kwam er slechts uit.
Ik hing op. En zat vooraan met een sigaar rokende vrouwelijke supporter en we leverden commentaar op het negatieve commentaar van de commentator, die duidelijk niet partijdig wilde zijn en dus voor de tegenstander was.
Het was de halve finale. Nederland-Uruguay.
Wederom zat ik vooraan. Mijn sigaar rokende vrouwelijke medesupporter zat twee stoelen naast mij. De stoel links van mij was leeg.
‘Mag ik hier zitten?’ vroeg ineens een stem.
Ik keek verwonderd op. Daar stond Bassie in zijn oranje wollen koningskleed, gedrapeerd over zijn schouders.
‘Bassie,’ zei ik met een glimlach.
‘Mag ik hier naast jou zitten?’ vroeg hij.
Cynische opmerkingen borrelden in me op.
‘Natuurlijk, Bassie,’ zei ik liefjes.
En zo zaten we weer gebroederlijk naast elkaar een voetbalwedstrijd te kijken.
Het voelde als vanouds.
Bassie had de zenuwen. Ik helemaal niet. Nederland scoorde de 1-0. Een leuk treffertje van Giovanni van Bronckhorst. Dat gaf rust. Daarna riep ik nog ‘Tuurlijk, laat hem lekker schieten,’ toen Forlan aan de bal kwam, hetgeen een doelpunt werd. De zenuwen waren terug. Nu ook bij mij. Daarna waren er momenten dat de wedstrijd zo saai was dat ik de neiging kreeg om in slaap te vallen. Maar toen scoorde Sneijder out of the blue en we waren zo blij dat we opsprongen en elkaar in de danshouding grepen en rondjes sprongen in de lucht.
De wedstrijd zette zich voort.
‘Haha, wij hebben gedanst,’ hoorde ik ineens naast me.
Ik keek opzij en zag de grijns van Bassie op zijn gezicht.
‘Haha. Ja. Geniet er maar van, want het was de laatste keer,’ zei ik.
‘Haha, maar we hebben wel gedanst.’
Ik schudde meewarig mijn hoofd.
Het WK verbroedert. Nederland verloor de finale. Tsja, dat was beroerd. Bassie kreeg geen nieuwe businessclubkaart van Willem II en dus stond hij weer met beide benen tussen het plebs.
Samen met mij.