Het was Koninginnedag. De straten lagen vol met vertrapte plastic bekertjes. Muziek vrolijkte de boel op, mensen waren in gesprek of iets wat daarvoor door moest gaan. Er werd gedanst, gelachen en men flirtte er vrolijk op los. Een vage
bekende van de lagere school kwam plots bij me staan met de woorden'Jij bent helemaal niets veranderd' en bombardeerde mij tot haar 'vroegere beste schoolvriendin' en al die uren dat zij gierend van de lach om mijn nek hing bij iedere 'boe' of 'bah' dat ik produceerde, vroeg ik me ernstig af wie ze dan ook alweer was en hoe ze heette.
'Jaaaa, ik ging toen met Rinie en jij met André!' wist ze honderd procent zeker.
'André?!' zei ik verbaasd en dook in mijn lagere schoolverleden op zoek naar die naam.
'Of nee, ik ging met André en jij met Rinie! Jaaaaa, jij ging met Rinie!' gilde ze vrolijk.
'Rinie? Wie is dat? Ik ken helemaal geen Rinie!' wist ik honderd procent zeker.
'Jaaaa, jij ging met Rinie!'
'Nee joh, ik heb nooit met een Rinie gegaan! Ik ken helemaal geen Rinie' probeerde ik haar te overtuigen.
Ik ging nooit met niemand. Laat staan met Rinie. Daar dacht mijn 'vroegere lagere schoolvriendin' anders over.
Ik liet het maar zo.
Toen de avond was gevallen en ik overbleef met de vriendinnen en vrienden van nu, die ik nog wel herken, zaten we bij de Griek verdeeld over twee tafels. Naast mij zat een dronken, niet al te snuggere, buurman van een kennis met vooruitstekende tanden.
Hij keek me met troebele ogen en een appelige glimlach op zijn gezicht aan. Hij draaide voorzichtige rondjes met zijn hoofd alsof hij de drank op de juiste plek wilde laten zakken. Een onophoudelijke woordenstroom kwam uit zijn mond. Vriend van vriendin 2 kletste evenzo gezellig terug. Vriendin 2 en ik keken elkaar met een stilzwijgende blik aan.
Voor het gemak bestelden we allemaal gyros. Zoef wilde per se de gratis ouzo. Wij niet.
Wij aten. Zoef praatte.
'Ik heb echt zo'n geweldige vrouw,' prees hij zijn afwezige echtgenote, 'Eerlijk waar. Prachtige vrouw.' Wat zoiets klonk als pwachtige vwouw.
Ik knikte maar wat en at verder.
Zoef nam de wereldpolitiek met ons door en bestudeerde intens hoe ik een hapje vlees nam. Ik trok mijn wenkbrauwen naar hem op, terwijl hij me met die appelige glimlach van hem bleef aankijken. Ongezien trok ik een vies, vet stukje gyros uit mijn mond en legde het op de rand van het bord, omdat de servetten ontbraken op tafel, en schoof mijn bord terzijde.
'Er ligt nog heel veel vwees,' wees hij me er op. Hij bedoelde vast 'vlees'.
''Ik ben niet zo gek op gyros,' zei ik.
Daarna nam Zoef nogmaals de wereldpolitiek met ons door en zijn dag.
'En dan als ik thuis kom, kijk ik naar de tv en dan google ik wat.'
Vriendin 2 beet uitermate verveeld op een nagel en keek opzij.
Vriend van vriendin 2 trok een gezicht en keek naar het tafelblad.
Ik keek ongeïnteresseerd opzij en staarde in het luchtledige.
Toen ik weer naar mijn bord keek, zag ik dat hij al het vlees had opgegeten. Inclusief het uitgespuugde stukje op de rand. Verwonderd keek ik opzij naar mijn beschonken buurman. Een rilling trok door me heen.
Plots kreeg Zoef een berichtje. Hij las het.
'Oh. Ik slaap vannacht op de kamer van mijn zoon.'
Het klonk een beetje beteuterd. Wij glimlachten meewarig.
Lang leve de koningin!
bekende van de lagere school kwam plots bij me staan met de woorden'Jij bent helemaal niets veranderd' en bombardeerde mij tot haar 'vroegere beste schoolvriendin' en al die uren dat zij gierend van de lach om mijn nek hing bij iedere 'boe' of 'bah' dat ik produceerde, vroeg ik me ernstig af wie ze dan ook alweer was en hoe ze heette.
'Jaaaa, ik ging toen met Rinie en jij met André!' wist ze honderd procent zeker.
'André?!' zei ik verbaasd en dook in mijn lagere schoolverleden op zoek naar die naam.
'Of nee, ik ging met André en jij met Rinie! Jaaaaa, jij ging met Rinie!' gilde ze vrolijk.
'Rinie? Wie is dat? Ik ken helemaal geen Rinie!' wist ik honderd procent zeker.
'Jaaaa, jij ging met Rinie!'
'Nee joh, ik heb nooit met een Rinie gegaan! Ik ken helemaal geen Rinie' probeerde ik haar te overtuigen.
Ik ging nooit met niemand. Laat staan met Rinie. Daar dacht mijn 'vroegere lagere schoolvriendin' anders over.
Ik liet het maar zo.
Toen de avond was gevallen en ik overbleef met de vriendinnen en vrienden van nu, die ik nog wel herken, zaten we bij de Griek verdeeld over twee tafels. Naast mij zat een dronken, niet al te snuggere, buurman van een kennis met vooruitstekende tanden.
Hij keek me met troebele ogen en een appelige glimlach op zijn gezicht aan. Hij draaide voorzichtige rondjes met zijn hoofd alsof hij de drank op de juiste plek wilde laten zakken. Een onophoudelijke woordenstroom kwam uit zijn mond. Vriend van vriendin 2 kletste evenzo gezellig terug. Vriendin 2 en ik keken elkaar met een stilzwijgende blik aan.
Voor het gemak bestelden we allemaal gyros. Zoef wilde per se de gratis ouzo. Wij niet.
Wij aten. Zoef praatte.
'Ik heb echt zo'n geweldige vrouw,' prees hij zijn afwezige echtgenote, 'Eerlijk waar. Prachtige vrouw.' Wat zoiets klonk als pwachtige vwouw.
Ik knikte maar wat en at verder.
Zoef nam de wereldpolitiek met ons door en bestudeerde intens hoe ik een hapje vlees nam. Ik trok mijn wenkbrauwen naar hem op, terwijl hij me met die appelige glimlach van hem bleef aankijken. Ongezien trok ik een vies, vet stukje gyros uit mijn mond en legde het op de rand van het bord, omdat de servetten ontbraken op tafel, en schoof mijn bord terzijde.
'Er ligt nog heel veel vwees,' wees hij me er op. Hij bedoelde vast 'vlees'.
''Ik ben niet zo gek op gyros,' zei ik.
Daarna nam Zoef nogmaals de wereldpolitiek met ons door en zijn dag.
'En dan als ik thuis kom, kijk ik naar de tv en dan google ik wat.'
Vriendin 2 beet uitermate verveeld op een nagel en keek opzij.
Vriend van vriendin 2 trok een gezicht en keek naar het tafelblad.
Ik keek ongeïnteresseerd opzij en staarde in het luchtledige.
Toen ik weer naar mijn bord keek, zag ik dat hij al het vlees had opgegeten. Inclusief het uitgespuugde stukje op de rand. Verwonderd keek ik opzij naar mijn beschonken buurman. Een rilling trok door me heen.
Plots kreeg Zoef een berichtje. Hij las het.
'Oh. Ik slaap vannacht op de kamer van mijn zoon.'
Het klonk een beetje beteuterd. Wij glimlachten meewarig.
Lang leve de koningin!