De jongen zei: ‘Ik moet haar spreken, want ze heeft het uitgemaakt.’
Hij kreeg haar niet te spreken en ijsbeerde vervolgens langs het schoolgebouw.
Ik zag hem lopen buiten in de kou. Als een dolend wezen, ziel onder de arm.
Hij was dik en liep in zichzelf te mompelen met een rood, gekweld gezicht. Dat kon ook door de kou komen. Al vermoedde ik dat de snijdende kou slechts als een striemende zweepslag op zijn gekwetste ziel aanvoelde. Hij zou het niet eens merken. Zijn hart was toch al gebroken en een zweepslag meer of minder maakt dan ook niet meer uit.
Ik kreeg medelijden met hem. Wilde mijn hand naar hem uitstrekken en even over zijn haren strijken die stijf van de gel stonden, maar al wat ik raakte was het glas dat ons scheidde van binnen naar buiten en andersom. Soms reik je naar iets en bereik je niets. Woorden halen nooit de overkant of worden niet gehoord, omdat luisteren in de liefde zo donders lastig is.
Zo was het met hem ook. Ik voelde zijn pijn.
Ja, ik voelde zijn pijn.
De essentie van dit verhaal? Dat er geen ruk aan is om veertien jaar te zijn met pukkels, overgewicht gehuld in een jogginbroek, teveel gel in je haar en een gebroken hart.
En dat in iedere volwassene soms ineens het gevoel van die veertienjarige op kan duiken, omdat liefdesverdriet een van de gemeenste verdrieten is.
Dat je dan dus een dag kunt hebben dat je zou willen schreeuwen tot je stem breekt.
En dat je je daarna gewoon weer kapot verveelt.
Hij kreeg haar niet te spreken en ijsbeerde vervolgens langs het schoolgebouw.
Ik zag hem lopen buiten in de kou. Als een dolend wezen, ziel onder de arm.
Hij was dik en liep in zichzelf te mompelen met een rood, gekweld gezicht. Dat kon ook door de kou komen. Al vermoedde ik dat de snijdende kou slechts als een striemende zweepslag op zijn gekwetste ziel aanvoelde. Hij zou het niet eens merken. Zijn hart was toch al gebroken en een zweepslag meer of minder maakt dan ook niet meer uit.
Ik kreeg medelijden met hem. Wilde mijn hand naar hem uitstrekken en even over zijn haren strijken die stijf van de gel stonden, maar al wat ik raakte was het glas dat ons scheidde van binnen naar buiten en andersom. Soms reik je naar iets en bereik je niets. Woorden halen nooit de overkant of worden niet gehoord, omdat luisteren in de liefde zo donders lastig is.
Zo was het met hem ook. Ik voelde zijn pijn.
Ja, ik voelde zijn pijn.
De essentie van dit verhaal? Dat er geen ruk aan is om veertien jaar te zijn met pukkels, overgewicht gehuld in een jogginbroek, teveel gel in je haar en een gebroken hart.
En dat in iedere volwassene soms ineens het gevoel van die veertienjarige op kan duiken, omdat liefdesverdriet een van de gemeenste verdrieten is.
Dat je dan dus een dag kunt hebben dat je zou willen schreeuwen tot je stem breekt.
En dat je je daarna gewoon weer kapot verveelt.