Ik toog naar de fietsenwinkel. Om te kunnen fietsen had ik een speciaal ventiel nodig om de banden op te pompen. Zoiets kende ik nog van mijn ontzettend machtige Giant sportfiets die ik ooit bezat in mijn sportieve vorige leven. Afhankelijk van hoe het licht viel, was mijn fiets de ene keer groen en de andere keer blauw. Zestien versnellingen. Ik gebruikte er drie,
Maar wat was ik weg van die fiets. Twee keer werd ie gejat. Een keer uit de voortuin. Nieuwe gekocht en die werd bij de voetbal gejat. Wat was ik fokking kwaad, zeg! Daarna kocht ik een zwarte Gazelle omafiets, waar binnen de kortste keren een slag in het achterwiel zat. Mijn hele leven was een slag dus het kon me niet schelen. Het duurde tien jaar voordat ik die band liet repareren.
Ik wist dus wat voor speciaal ventiel ik nodig had, wilde ik de weg op kunnen. Het ding kostte me een euro en zat vervolgens een week of wat in mijn portemonnee. Daarna was het zaak om gepaste sportkleding uit te zoeken. Ik dook in mijn kledingkast. Ergens moest ik toch nog wel een trainingsbroek hebben zonder hobbezak look? Maakte het trouwens wat uit? Ik fietste waarschijnlijk toch zo snel dat mensen het niet eens in de gaten zouden hebben wat ik aanhad.
Nou, dat viel dus knap tegen. Mijn snelheid was niet wat het was en iedereen kon mijn hobbezak zien.
Zo'n racestuurtje is ook niet je-van-het, kan ik je vertellen. Continu voorover hangen op je fiets in combinatie met de flinke wind die er stond, had ik binnen no time pijn in mijn rug en een afrokapsel van heb ik jou daar! En zo'n zadel! Oeehh, wat zijn die krengen hard, joh! Nog niet eens halverwege stond het zweet al op mijn voorhoofd, had ik een hartslag van over de tweehonderd, kon ik nog maar net een fietser ontwijken die omkeerde en dacht ik: Waarom. Doe. Ik. Dit. Ook. Alweer?
Intussen probeerde ik het kilometertellertje aan de praat te krijgen, maar bleef het verdomde ding hardnekkig op nul staan. De motivatie moest dus echt van binnenuit komen. Ergens had ik ook nog versnellingen zitten, maar die durfde ik niet aan te raken.
Een echte cadans met fietsen bereikte ik niet. Ploeteren kwam meer in de buurt. De andere fietsers deden het een stuk beter. Met hun helmpjes!
Het waren veertig zware minuten.