De indringende ogen van mijn vader die vanuit de boot naar mij keek of alles goed ging. Nooit wetende of hij nu trots op me was of niet.
Het waren trage dagen met mooi weer. Zelfs de wijzers van de klok maakten geen haast.
Ik besloot die plek van vroeger op te zoeken, want ik verlangde ernaar het terug te zien. Kilometers zat ik achter het stuur en dacht aan het verleden en hoe alles anders is geworden nu, sommige delen in stukken uiteen gevallen.
Maar ik was jong destijds en hoe ik ook in mijn geheugen groef, ik kwam in mijn hoofd alleen maar het bordje Fijnaart tegen. De rest van de route wist ik niet meer. Ik had gehoopt dat mijn gevoel me ernaar toe zou brengen. En ook nu weer liet de uitgestrektheid van het landschap het benauwde gevoel in mij langzaam weg ebben. De plek van vroeger vond ik niet.
Wel zag ik Willemstad, sloeg af en maakte daar een wandeling. Zo kan het verleden toch tot iets nieuws leiden.