Zodra ik de bibliotheek (voorheen een basisschool) ontdekte bij ons in de wijk Dubbeldam kon ik er uren doorbrengen. Voor mij was dit een magische plek met ontelbare schatten, die allemaal nog gelezen moesten worden.
Eerst mocht ik boeken lenen op de kaart van mijn zus Astrid. En als ik het's avonds heel impulsief in mijn hoofd kreeg dat ik naar de bibliotheek wilde, moest zij altijd mee met mij van mijn vader of moeder. Niet vanwege de kaart, maar vanwege het donker, want ik mocht nog niet alleen naar de bibliotheek, terwijl die toch echt op nog geen drie minuten afstand van ons huis was.
Ik zie ons nog gaan: mijn zus fietsen en ik achterop de bagagedrager. Zij kwaad, ik helemaal in de gloria.
Toen ik mijn eigen bibliotheekkaart kreeg, was ik het gelukkigste kind op aarde. Nu kon ik zelf gaan en wel zes boeken lenen in de Grote Vakantie.
De bibliotheek voelde voor mij als een warme deken die naadloos om me heen sloot. Een veilige bunker met de geur van oude en nieuwe verhalen. Ik dook in de pagina's en liep mee met alles wat de hoofdpersonen meemaakten.
Nog steeds ben ik dol op lezen. Je zal me moeten martelen om me aan de e-reader te krijgen. Boekwinkels hebben een magnetische aantrekkingskracht op mij en zodra ik een drukwerkkunst in handen heb, moet ik er eerst aan ruiken. Ik ben volledig op mijn plaats in een ruimte vol boeken. Naar de bibliotheek ga ik nooit meer, want ik wil boeken bezitten en niet teruggeven (oh ja en ook lezen wanneer ik daar zin in heb, niet omdat het boek terug moet).
Maar ook tijdschriften doen het goed bij mij. Ik lees altijd en overal.
Mijn smaak is divers. Ben alleen niet zo van de autobiografiëen, zelfhulpboeken of andere 'joehoe-kijk-mij-eens-mijn-leven-omgooien' boeken. Die wijsheid haal ik liever uit het leven zelf, zodra ik klaar ben met het lezen van fictie.
Het gebouwtje waarin de bibliotheek gevestigd was, staat er gelukkig nog steeds.
Telkens als ik er langs kom, geeft het me een warm en blij gevoel.