Het eerste wat ik deed na het wakker worden: uit het hotelraam kijken wat voor weer het was. Regen. Dat was al voorspeld, maar ik had nog een beetje hoop dat de weermensen in Hongarije er ook wel eens naast konden zitten. Niet dus.
Overbodig te vermelden hoe ik over regen denk, maar regen en een stedentrip is geen gelukkige combi. Regen en een strandvakantie ook niet trouwens. Nel wilde dwars door de druppels heen lopen. Ik kocht een plu. Zeiknat haar kan heel charmant staan, maar niet bij mij.
Bij de Faculteit Rechten en Politicologie ontdekten we Café Alibi. Wat een heerlijke setting. Als ze zoiets in Dordrecht hadden, zou ik er heel vaak zitten. Omdat het pal naast de universiteit ligt, komen er veel studenten en docenten. We hebben er drie keer heerlijk ontbeten.
Na de croissants, yoghurt met cruesli, verse jus d'orange en koffie gingen we op pad. De stad oogde die ochtend een beetje mistroostig. Toch was de temperatuur aangenaam en, geloof het of niet, het stopte vrij snel met regenen, waarna we al snel weer onze jassen uit konden doen.
We liepen wederom vele, vele kilometers die dag. Ditmaal verkenden we het vlakke deel: Pest. De route liep o.a. door de Joodse wijk en daar waren grote delen best slecht verzorgd. Ik vond het niet de mooiste wijk. Ook niet sfeervol. Het is wel onderdeel van de stad en zo leven de mensen nu eenmaal. Het is niet alleen maar schoonheid wat je ziet.
Die boulevard is al een bezienswaardigheid op zich. Aan weerszijden zie je statige, vrijstaande villa's, die ooit van de rijken zijn geweest. Het is nu nog steeds een plek voor mensen met een goed gevulde portefeuille. Aangezien ik kick op dit soort panden, voelde ik me er helemaal thuis. Tegenwoordig zitten er wel veel ambassades in.
Intussen deden mijn pootjes toch aardig zeer en namen we de metro terug met de oudste metrolijn van Europa. Die functioneerde nog prima overigens.
Terug op de hotelkamer was ik ka-pot. We deden een tukkie, knapten onszelf op en gingen nog even eten.
Dit was slechts dag twee, maar ik had het idee alsof we al weken van huis waren. Zo gaaf dit alles.
Ik sliep, gok ik, nog beter die nacht dan de eerste nacht op dat dunne matrasje waar ik de lattenbodem doorheen voelde prikken.
Zoveel indrukken opgedaan die dag en toch droomde ik nergens van. Mijn brein moest ook even in de relaxstand voordat we aan dag drie begonnen.