Het voorwiel van mijn fiets glipte weg op de natte bladeren en met een harde klap viel ik op het asfalt. Het regende. Het is herfst 2019. Ik wilde keihard huilen. 48 jaar en ik voelde me net een klein kind, dat naar haar moeder wil om getroost te worden. Maar dat kon niet meer. Mijn moeder was nog maar een paar dagen dood.
Ik voel me verlaten. Door jou.
Twee dagen na de crematie snoof ik heel diep de geur van je huis op. Gelukkig rook alles nog naar jou en ik dook met mijn gezicht in jouw sjaaltje, dat bij je beige jasje aan de kapstok hing. Hoe lang zou ik je geur nog ruiken? Hoe lang zou ik me dat nog herinneren? Op jouw stoel keek ik door jouw ogen naar je vertrouwde woonkamer, door het raam de straat in, waar het leven doorgaat. Hier binnen was alles verstomd. Ik zat stil. Jij bent stil. Waar ben je?
Ons huis, waar zoveel is gebeurd, waar pa plotseling stierf toen we allemaal nog veel te jong waren, waar jij wilde sterven; maar die cirkel kregen we niet rond. De dood overviel je op zaterdagmiddag in verzorgingshuis Sterrenlanden en nam je mee. Uitgerekend in Sterrenlanden, waar je niet wilde zijn, stopte je met leven. Tussen de mensen en in het bijzijn van onze zus Astrid. Ze liet je net een jas zien om te kopen voor als je donderdag naar huis zou gaan. Donderdag werd binnen een paar minuten al de zondag ervoor.
In besloten kring afscheid nemen leek me zo treurig, Zonder je eigen overgebleven familie. Toch wilde jij dat. Wij en de zus van pa met haar man waren er wel. Halvemaanvormige banken aan weerszijden en jouw kist in het midden. Ineens had het iets moois. Al jouw zes kinderen, onze geliefden, de kleinkinderen, een achterkleinkind rondom jou. Foto's toonden beelden van je verleden, waarin je volop leefde, lachte, danste, zorgde, met pa was, met ons was. Je hield zo van drukte, van gezelligheid, van Hollandse muziek, van zingen, van mensen om je heen. Maar door je afnemende gezondheid was je zo ontzettend kwaad, je genoot nergens meer van en de eenzaamheid maakte je hart stil en alleen.
Een jaar eerder lag je op sterven. Iedereen werd er bij geroepen. In jouw doodsstrijd zag je ons aan je bed. Verbaasd dat de een na de ander verscheen. Het gaf je kracht om nog een jaar door te gaan en plotseling te sterven in een rolstoel, in Sterrenlanden, op een zaterdagmiddag om 3 uur.
Ben ik daarom zo kwaad? Dat we er toen allemaal wel waren en uitgerekend nu niet?
Hoe doe ik recht aan jouw leven? Hoe laat ik iedereen weten, dat je een lieve, grappige, zorgzame, no-nonsense moeder was? Van al die flauwekul in de wereld moest je niets weten. 'Jullie laten je ook alles maar wijs maken. Jullie met je vitamines, groenten, vetvrij, calorie-arm, geen suiker, geen zout, geen aardappels, je psychologische flauwekulverhandelingen over het leven.'
We hebben gewoon zoveel gelachen in ons huis. In ons leven. Met elkaar. Er was zoveel muziek. Overal een radio. Dansen om de ronde salontafel. Er waren ook ruzies, stampen op de trap, met deuren slaan, ruitjes die eruit vlogen. Neefjes, nichtjes, ooms, tantes, vriendjes en vriendinnetjes. Iedereen kwam bij ons. Handstand tegen de deur, klimmen tussen de deurposten, op je kop op de bank met de benen tegen de muur en nog drie die dat deden, waarna iedereen viel. Iedere dag kwart over vijf eten in het keukentje. Met z'n achten rond de ronde tafel, ik altijd op het krukje naast jou.
Flarden van een heel leven met elkaar. Er is zoveel meer dan woorden kunnen omschrijven.
Nu is je huis leeg. De tuin ligt er verlaten bij. De tuin, die eens zo jouw trots was en zo weelderig bloeide en groeide, waar een grote boom stond, een schommel, waar we speelden op het gras, Jouw geschiedenis ligt daar voor altijd.
We hebben je lang in ons leven gehad en daar ben ik dankbaar voor, maar het verdriet om jouw dood zit nog steeds ergens in mij, waar ik niet goed bij kan. Het zit daar maar stilletjes terug te kijken naar ons vroegere leven met jou.
En in al mijn zogenaamde wijsheid begrijp ik nu pas wie je was en hoe je was,
Nu, nu jij er niet meer bent.
Je was geen carrièrevrouw. Ambieerde totaal niets in die richting. Je hield van Dubbeldam. Je hield van je huisje in de Van Deysselstraat, je hield van pa en je hield van ons. Want wij waren jouw leven. Jij leefde voor ons.
Lieve ma, je hebt het allerbeste van jezelf aan ons allemaal gegeven.